Economie 3de graad

Frederik legt uit wat de aggregate vraag is. (3de graad)

De aggregate vraag (AV) is belangrijk om het AV-IA diagram te kunnen samenstellen. Maar waaruit bestaat die aggregate vraag (AV)? Hoe stellen we die samen en wat kunnen we eruit afleiden? Frederik legt het uit in deze lesvideo. 

1. De aggregate vraag is de totale vraag naar producten. Welke elementen zijn partijen hierin?

2. Vul in.

   Een hogere rentevoet ... (ontmoedigt/stimuleert) ondernemingen om te investeren. De kosten zijn ... (hoger/lager) waardoor er ... (meer/minder) winst is.

Frederik legt het verband tussen inflatie en de reële rentevoet uit. (3de graad)

Hoe wordt de aggregate vraag beïnvloed? Hiervoor moeten we het verband kennen tussen inflatie en de reële rentevoet. Wanneer is er een positief verband en wanneer een negatief? Ontdek het snel door op de playknop te klikken en Frederik legt het helemaal aan jou uit. Waar wacht je nog op? Tijd om de Economist in spé in jou wakker te schudden. 

1. Wat is het verband tussen inflatie en intrest (= reële rentevoet)?
   Is dit positief of negatief?

Frederik legt het verband uit tussen de reële rentevoet en het reële BBP. (3de graad)

Het verband tussen de reële rentevoet en het reële BBP. Dat is het onderwerp dat Frederik bespreekt in deze lesvideo. Zo begrijp je beter hoe de aggregate vraag wordt beïnvloed en getekend in een AV-IA diagram. 

1. Welk verband is er tussen de reële rentevoet en het reële BBP? Positief of negatief?

Frederik legt het verband uit tussen het reële BBP en inflatie. (3de graad)

Welke elementen beïnvloeden de aggregate vraag? Hiervoor moeten we o.a. het verband tussen het reële BBP en inflatie begrijpen. Frederik legt het allemaal uit in deze lesvideo. 

1. Vul in.

   Er is een ... (positief/negatief) verband tussen de inflatie en de reële rentevoet.
   Er is een ... (postief/negatief) verband tussen de reële rentevoet en het reële bbp.

   Besluit: er is een ... (positief/negatief) verband tussen de inflatie en het reële bbp.

1. Welke partijen bepalen de aggregate vraag?

2. Welke soorten uitgaven bepalen de aggregate vraag?

3. Geef de formule die de aggregate vraag weergeeft.