Wanneer gebruik je een accusatief in het Duits en hoe vorm je die? Veronique vertelt het je allemaal in deze video. (2de graad)
Welkom bij WeZooz Academy
Je bekijkt een gratis preview van deze lesvideo.
Meld je aan, probeer gratis om meer te zien of koop meteen toegang.
Naamvallen: Akkusativ.
In deze video bespreekt Veronique de Akkusativ, 1 van de naamvallen in het Duits.
Een lijdend voorwerp in het Duits staat altijd in de Akkusativ. De werkwoordsuidrukking 'es gipt' of 'er is' wordt ook altijd gevolgd door een Akkusativ. En de werkwoorden lehren, bitten, fragen worden zelfs gevolgd door een dubbele Akkusativ.
Er zijn een aantal voorzetsels die altijd gevolgd worden door een Akkusativ (bis, für, durch, gegen, ohne, um, entlang) en er zijn voorzetsels die soms gevolgd worden door een Akkusativ (an, auf, hinter, vor, in, neben, über, unter, zwischen). Pas op, vor is niet gelijk aan für. Vor betekent letterlijk 'voor' en wordt gevolgd door een Akkusativ, für door een Dativ; De woorden die beweging aantonen, gebruiken de Akkusativ, de woorden die een toestand aantonen, gebruiken de Dativ. Verder gebruiken we bij een tijdsbepaling zonder voorzetsel ook een Akkusativ. En bij een adjectief of bijvoeglijk naamwoord dat een maat uitdrukt tenslotte (alt, breit, dick, lang, hoch) schrijven we ook een Akkusativ. De Akkusativ van de bepaalde lidwoorden is den (mannelijk), die (vrouwelijk), das (onzijdig) en die (meervoud). De onbepaalde lidwoorden zijn dan einen (mannelijk), eine (vrouwelijk), ein (onzijdig). Keinen (mannelijk), keine (vrouwelijk), kein (onzijdig) en keine (meervoud) betekenen geen.
Wil je meer weten over naamvallen in het Duits, bekijk dan zeker en vast ook deze video.