In het vorige traject leerde je al twee methodes om de vergelijking van een rechte op te stellen. In dit traject vind je nog twee methodes gevolgd door een kleine eigenschap.
In een ander traject staat hoe je met exponentiële vergelijkingen moet werken. En hier vind je meer uitleg over exponentiële functies: hoe ziet de grafiek eruit? Wat zijn de kenmerken? Hoe kan je het voorschrift opstellen als je van de grafiek vertrekt?
Al deze vragen worden in dit traject van twee clips beantwoord.
In dit traject leer je meer over matrixbewerkingen. Hoe moet je matrices met elkaar te vermenigvuldigen en ook hoe je een matrix tot een macht moet verheffen? Je moet dus al bekend zijn met matrices en hoe je deze moet opstellen.
Maak de oefeningen, doe op het einde de test en zie of je alles goed begrepen hebt!